Al eens gehoord van de term ‘male loneliness epidemic’? Vooral op social media klaagt een groep mannen dat ze eenzaam zijn, dat ze weinig aansluiting voelen bij de maatschappij en dat dat – je raadt het niet – de schuld van vrouwen is, die te weinig hun best doen om mannen te steunen. Hier volgt een uitleg van waarom dat verhaal niet klopt, maar waarom het wel belangrijk is om aandacht te besteden aan dit fenomeen.
In de eerste plaats: de eenzaamheids-epidemie onder mannen is geen verzinsel. Zo laat een studie onder Britse mannen zien dat ze sinds corona belangrijke routines zijn verloren, waardoor ze minder face-to-face interactie met andere mensen hebben en meer last hebben van angstgevoelens die bijdragen aan eenzaamheid. Volgens de psycholoog David Brauchner zijn mannen sinds corona extra getroffen door eenzaamheid omdat ze ‘opportunistische socializers’ zijn: ze komen in contact door georganiseerde activiteiten, zoals samen naar sportwedstrijden kijken of na werk een biertje drinken. Tijdens corona vonden er veel minder van dit soort activiteiten plaats, waardoor ze om in contact te komen met een ander elkaar actief zouden moeten opzoeken. En daar hebben mannen moeite mee.
Het onderhouden van sociale netwerken wordt in veel heterorelaties nog steeds als de taak van de vrouw gezien. Zij plant etentjes, organiseert feesten en onderhoudt contact met vrienden en familie, de man komt (met of zonder tegenzin) opdraven als het gevraagd wordt.
Dit begint al in de kindertijd. Dochters zien hoe de moeder het emotionele werk in huis verricht: ze onthoudt wie er wanneer jarig is, plant de verjaardagen, verstuurt de uitnodigingen en de kerstkaarten. De socioloog Carolyn Rosenthal noemt dit ‘kinkeeping’: het onderhouden van de familierelaties. Families waarin iemand deze taak op zich neemt hebben over het algemeen een sterkere onderlinge band, maar de persoon die dit doet (en dat is vaker de vrouw dan de man), ervaart dit vaak ook als een behoorlijke last.
De psychotherapeut Susie Orbach schrijft in haar boek Fat is a Feminist Issue over de verschillende manieren waarop jongens en meisjes opgroeien. Kleine jongens leren volgens haar om emotionele ondersteuning te accepteren, maar niet om deze aan een ander terug te geven. Ze worden getroost door moeders, tantes of oudere zussen, maar van hen wordt niet verwacht dat ze hetzelfde bij andere familieleden of vrienden doen. Meisjes worden getroost, maar van hen wordt ook verwacht dat ze rekening houden met de gemoedstoestand van een ander, en dat ze ervoor zorgen dat de ander zich goed voelt. Zodra een jonge vrouw voor het eerst een relatie krijgt met een man, merkt ze vaak dat ze de emotionele steun die ze haar partner biedt, niet op dezelfde manier terugkrijgt. ‘Het zijn van een vrouw betekent dat je altijd leeft in spanning met wat je geeft en wat je krijgt’, schrijft Orbach.
En dus zoeken vrouwen meer steun buiten hun romantische relatie dan mannen. Ze hebben meer contact met familie en vrienden, en kunnen vaker dan mannen bij hun vrienden terecht voor emotionele steun – sterker nog, vaak bespreken heterovrouwen emotionele kwesties juist met mensen buiten hun romantische relatie. Canadees onderzoek laat zien dat vrouwen mede hierdoor meer tevreden zijn met een single bestaan dan mannen: als een relatie uitgaat, zijn ze namelijk niet meteen hun sociale netwerk en emotionele steunpilaar kwijt.
Mannen die überhaupt geen romantische relatie (kunnen) krijgen, merken dat ze vaak een gebrekkig emotioneel netwerk hebben. Omdat ze wel gewend zijn om als kind emotioneel gesteund te worden, maar als adolescent of volwassene die steun plots in veel mindere mate ervaren, hebben ze het gevoel dat ze iets wordt onthouden. Hier ontstaat de term ‘eenzaamheids-epidemie’: ze zien dat vrouwen om hen heen een goed functionerend sociaal leven hebben, en vragen zich af waarom zij dat niet krijgen.
Maar omdat mannen niet de sociale vaardigheden hebben geleerd om zorg te dragen voor hun eigen emotionele behoeften (laat staan die van een ander), zien ze het als de taak van een ander – lees: een vrouw – om die behoefte voor ze te vervullen.
En dus krijgen vrouwen de schuld van een probleem dat niet verdwijnt zolang mannen zich niet geroepen voelen om zich in te spannen. Deze eenzaamheids-epidemie is namelijk geen resultaat van een gebrek aan liefde of interesse van vrouwen, maar van een gebrek aan sociale vaardigheden bij mannen. Dat neemt niet weg dat het voor mannen wel degelijk heel pijnlijk en verdrietig kan zijn als ze niet in staat zijn vriendschappen te onderhouden of op te bouwen – maar het is niet aan vrouwen om die taak op zich te nemen, dit houdt het systeem alleen maar in stand.
In plaats daarvan is het de taak van het hele sociale netwerk van opgroeiende jongens om ze te leren ook naar de ander te vragen, contact te zoeken met hun vrienden. Het is belangrijk dat vaders, broers, familievrienden en ooms hun taak als rolmodel serieus nemen en niet al het emotionele werk bij de vrouwen laten rusten. Natuurlijk speelt iedereen hierbij een rol, dus ook vrouwen. Maar wil je een helpende hand uitsteken, bedenk je dan: ‘Give a man a fish, you’ll feed him for a day. Teach a man to fish, and you’ll feed him for a lifetime.’