Er zijn weinig mensen die vrolijk worden van de Nederlandse winter. Ja, een prachtige goudgele herfstdag vol bladeren en vertier, of een wandeling door een sneeuwwit landschap – daar zien we de lol nog wel van in. Maar de realiteit van kletsnatte spijkerbroeken, verkleumde vingers en vooral de eindeloze donkerte die inmiddels is ingezet, daar zijn maar weinig mensen immuun voor.
Moeilijker uit bed komen of ‘s avonds liever op de bank hangen is dan ook niet zo gek. Maar wanneer spreken we echt van een winterdepressie? En heeft de overgang hier nog invloed op?
Artsen spreken van een winterdepressie als iemand zich in de herfst en winter erg somber en moe voelt, vaak in combinatie met depressieve klachten, maar dat dit in het voorjaar weer beter gaat – en dat dit niet één, maar meerdere winters achter elkaar gebeurt. Een ‘normale’ depressie is niet seizoensafhankelijk. Bij een winterdepressie speelt de plaats waar je woont een grote rol; hoe noordelijker je woont, hoe groter de kans dat je een winterdepressie ontwikkelt.
Dit heeft te maken met daglicht: in de winter is het korter licht, en is het licht een stuk zwakker dan in de zomer. Hierdoor kan de productie van melatonine, een stofje dat ervoor zorgt dat je moe wordt, in de war raken. Het lichaam produceert in de donkere dagen bij sommige mensen de hele dag door melatonine, waardoor je overdag slaperig en vermoeid blijft. Daarnaast kun je je er ook somber door voelen. Bij een wat minder ernstige vorm van een winterdepressie spreken artsen van de ‘winterblues’. Hier heeft naar schatting 8,2 procent van de Nederlanders last van. Zo’n 2,2 procent van de Nederlanders heeft een winterdepressie. In totaal heeft dus een op de tien mensen in Nederland structureel last van vermoeidheid en depressieve gevoelens tijdens de donkere maanden.
Mensen met een (ernstige) winterdepressie kunnen door een arts lichttherapie voorgeschreven krijgen. Er bestaan speciale poliklinieken voor winterdepressies, waar mensen vaak vijf dagen achter elkaar behandeld worden met een lichtbak. In sessies van 45 minuten per keer gaat de patiënt voor een speciale lamp zitten. Ze hoeven overigens niet ín de lamp te kijken, maar kunnen gewoon een boekje lezen terwijl het licht op hun gezicht schijnt. Het is een lamp zonder UV-straling, dus je krijgt er helaas geen lekker kleurtje van – maar je hoeft je dus ook niet extra in te smeren.
Wie wat mildere klachten heeft en niet via het ziekenhuis wordt behandeld, kan ook zelf zo’n lichtbak aanschaffen. Let hierbij wel op dat je géén lamp met UV-licht koopt: dit is heel erg slecht voor je ogen. Artsen adviseren een lamp met een sterkte van 10 duizend lux; bij een lamp met een lichtere sterkte zul je er waarschijnlijk wat langer voor moeten gaan zitten. Doe dit zo vroeg mogelijk in de ochtend, vlak na het opstaan – ondertussen kun je even ontbijten of de krant lezen.
Naast de lichttherapie is het vooral belangrijk om goed naar je lichaam te luisteren. Sommige mensen hebben in de winter nu eenmaal wat meer slaap nodig dan in de zomer, dus mocht je niet van de vermoeidheid afkomen: kijk eens of dat helpt. Minder of helemaal niet drinken kan ook wonderen doen.
Het is niet duidelijk waarom sommige mensen een winterdepressie ontwikkelen. Wel blijkt uit Nederlands onderzoek dat drie tot vier keer zoveel vrouwen als mannen er last van hebben. Het vermoeden is dat de vrouwelijke hormoonhuishouding hierbij een rol speelt; tot aan de puberteit is er amper een verschil tussen jongens en meisjes. Na de menopauze neemt het aantal vrouwen met een winterdepressie sterk af, en bestaat er weer bijna geen verschil tussen de twee. Hoe dit komt weten de artsen helaas niet.
Als vrouw in de overgang betekent het dat een somber, lusteloos gevoel in de winter dus mogelijk niet te wijten is aan een gebrek aan zonlicht – maar ook niet dat je automatisch van een ‘normale’ depressie kunt spreken. Het slechte nieuws is namelijk dat vrouwen in de overgang 40 pocent meer kans hebben op een depressie dan in hun vruchtbare periode – en ja, daarbij spelen die hormonen ook weer een rol.
Ons vrouwen blijft ook niets bespaard.
Informatief